Het Duitse Federale kabinet heeft op 17 juli goedkeuring gegeven aan de strategie om biobased economy in Duitsland te versterken en om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.
De ‘Politikstrategie Bioökonomie’ bouwt voort op de duurzaamheidstrategie van de federale overheid en is ook nauw verbonden met de in 2010 goedgekeurde ‘Nationalen Forschungsstrategie Bioökonomie 2030 – Unser Weg zu einer biobasierten Wirtschaft’ dat de basis voor het Duitse biobased innovatiebeleid heeft gelegd. Andere beleidsstrategieën van de federale overheid met rechtstreekse invloed op het biobased economy beleid zijn ‘Energiekonzept für eine umweltschonende und bezahlbare Energieversorgung’(2010) en de ‘Rohstoffstrategie’ (2010). Net als in Nederland wordt het thema ‘bio’ integraal benaderd en wordt er gekeken naar diverse beleidsgebieden, zoals industrie- en energiebeleid, landbouw, bosbouw, visserij, klimaat- en milieubeleid, en onderzoek en innovatie.
Doel van de strategie is het potentieel van de Duitse biobased economy te helpen exploiteren als onderdeel van een duurzame economie en de overgang naar een biobased economy te versterken. De geformuleerde beleidsdoelstellingen wil men realiseren door onder andere de volgende uitgangspunten:
Op basis van deze leidende principes is de beleidsstrategie in drie crosssectorale en vijf thematische actiegebieden, met concrete maatregelen verdeeld:
Crosssectorale actiegebieden
Thematische actiegebieden
Hieronder volgt een korte samenvatting per actiegebied.
A: Coherent beleidskader voor een duurzame biobased economy
Verschillende bestaande en opkomende sectorale beleidslijnen op mondiaal, Europees of nationaal niveau vormen het kader van biobased economy. Dit heeft het risico van een gefragmenteerde omgeving met niet coherente randvoorwaarden. Daarom is een combinatie van beleid noodzakelijk en wordt een transparante, op kennis gebaseerde dialoog gezocht tussen overheid, bedrijfsleven, academische wereld en het maatschappelijk middenveld.
De federale overheid gaat een interdepartementale werkgroep biobased economy oprichten die de uitwisseling van informatie en de coördinatie van het beleid zal ondersteunen. Verder zal de kennisuitwisseling van de Duitse ‘biobased economy raad’ met andere adviesorganen van de federale overheid worden versterkt.
B: Informatie en sociale dialoog
Voor een combinatie met een verscheidenheid aan beleidsterreinen en belangen, is een op kennis gebaseerde dialoog van bijzonder belang. Gerichte informatie en een actieve dialoog met het publiek en andere belanghebbenden uit de academische wereld en de industrie zal helpen om maatschappelijke randvoorwaarden en openheid te creëren.
C: Opleiding en onderwijs
Het is een uitdaging om de nodige deskundigheid die vereist is te garanderen. Het is noodzakelijk om de benodigde expertise in Duitsland verder te ontwikkelen, en het tekort aan goed opgeleide vakmensen door verwachtte demografische veranderingen tegen te gaan. De enige manier waarop Duitsland competitief kan zijn in de mondiale concurrentie is met de ‘knapste koppen’.
D: Duurzame productie en inzet van hernieuwbare hulpbronnen
Het duurzaam beheer van landbouwgrond, bossen, water en het mariene milieu is een voorwaarde om de noodzakelijke grondstoffen in overeenstemming te brengen met de doelstellingen van milieu, klimaatbescherming en het behoud van natuurlijke hulpbronnen. Naarmate de behoefte aan plantaardige biomassa toeneemt, de hoeveelheid landbouwgrond in Duitsland afneemt en slechts in beperkte mate in de wereld toeneemt, is een duurzame verhoging van de gewasopbrengst noodzakelijk. Daarnaast zijn duurzame ontwikkeling van de visstand voor voedselzekerheid, microbiële grondstoffen voor industriële biotechnologie en micro-organismen en algen als grondstofbron van groot belang.
E: Groeimarkten, technologieën en producten
De federale overheid faciliteert en ondersteunt de ontwikkeling van markten door een betrouwbare en innovatievriendelijke omgeving, alsmede onderzoek en ontwikkeling. Het potentieel van veelbelovende technologieën en producten en markten op basis van hernieuwbare bronnen moet worden ontwikkeld door middel van onderzoek en innovatie; innovatieve producten en processen moeten sneller naar de markt worden gebracht.
F: Processen en netwerken
Door slim gekoppelde waardeketens kunnen consumptie en gebruik, van zowel hernieuwbare als niet-hernieuwbare hulpbronnen, efficiënter worden en kan emissie-uitstoot worden verminderd. Door het cascadeprincipe en het gekoppeld gebruik van biomassa kunnen in het kader van de circulaire economie, grondstoffen volledig en hoogwaardig worden benut. Bioraffinaderijen beloven ten opzicht van de huidige methoden het potentieel materiaal en energie in biomassa, efficiënter te benutten.
G: Concurrentie van landgebruik
De productie van hernieuwbare hulpbronnen kost landbouwgrond die in feite ook kan worden gebruikt voor andere vormen van grondgebruik zoals steden en infrastructuur. Verschillende biomassatoepassingen (voedsel, materialen en energie) concurreren met elkaar voor deze grond. Het principe voedselzekerheid heeft voorrang geldt, waarbij met de eisen voor milieu, klimaat, bodem- en natuurbehoud rekening wordt gehouden.
Het beleid van invloed op de concurrentiepositie van de verschillende biomassatoepassingen kent door regelgeving een scala aan ondersteunende maatregelen. Om de verschillende toepassingsgebieden te kunnen beoordelen is een consistente evaluatie nodig. In termen van een duurzame en efficiënte ontwikkeling op basis van hernieuwbare grondstoffen, is materiaalbenutting bijzonder van belang.
H: internationale context
Internationaal een evenwicht vinden tussen landbouwgrondgebruik voor voedselzekerheid en het gebruik van biomassa voor energie en industrie, is noodzakelijk. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar dierlijke producten en is er dus een toenemende vraag naar voer en druk op landbouwgrond en bossen. Naast een duurzame toename van de landbouwproductiviteit is een geïntegreerde plattelandsontwikkeling even noodzakelijk als de consequente uitvoering van het recht op voedsel en aandacht voor milieu- en sociale normen in de producerende landen. Internationaal erkende duurzaamheidnormen in de landbouw, bosbouw en visserij zijn een belangrijk instrument om milieu- en sociale eisen te waarborgen.
Op de foto:
Federaal minister van Landbouw Ilse Aigner (rechts) en de federale minister van Onderwijs en Onderzoek, prof. dr. Johanna Wanka (links) presenteren de beleidsstrategie ‘Bioökonomie’ in Berlijn. Ook voorzitter van de ‘Bio-Economieraad’ prof. dr. Christine Lang (midden) was aanwezig op de persconferentie. In hun handen een auto-onderdeel van bioplastic.
Bron: bmelv.de