Warmte van champost gebruiken

Champost heet de grond waarop champignons groeien. Vroeger werd die grondverbeteraar bij agrariërs afgezet. Nu dat steeds moeilijker is, heeft champignonkwekerij Van den Boomen uit Gemert (Br.) een innovatieve installatie ontwikkeld. ‘We drogen de champost, benutten de warmte en zetten het vrijkomende veen in de potgrondsector af’, zegt ondernemer Pieter van den Boomen.

Voordat het meststoffenbesluit van kracht werd, voerde Van den Boomen wekelijks wel 350 ton champost naar agrariërs af. Door het besluit letten ze echter veel sterker op het gehalte aan stikstof en fosfaten en nemen steeds minder agrariërs champost af. Het familiebedrijf moest naar andere wegen zoeken. Daarvoor maakten ze gebruik van TKI-BBE innovatieprogramma, zonder overigens SDE+ subsidie aan te vragen. ‘We willen niet afhankelijk zijn van veranderende subsidieregelingen’, zegt hij. Het tekent het bedrijf dat met hun innovatieve aanpak en nieuwe drooginstallatie de topsectoren energie, tuinbouw en agri & food samenbrengt.

Reduceren en opwekken
Van den Boomen pakt de draad op: ‘transport werd een steeds grotere kostenpost, tot een kwart miljoen euro per jaar. Hoe kunnen we de vracht reduceren? Mijn oom Henk sloeg aan het experimenteren. Champost bestaat voor zeventig procent uit water. Door er lucht doorheen te laten stromen, dikken we champost met dertig procent in en scheiden dat van het veen. Dat veen gaat vervolgens naar de potgrondsector.’

Minder transportkosten en nieuwe afzetmogelijkheden bleken echter niet de enige voordelen te zijn. Tijdens het proces komt immers ook warmte vrij. Dat zou goed kunnen worden gebruikt voor de kwekerij zelf. Na jarenlange testen in een zeecontainer en het winnen van diverse prijzen, durfde Van den Boomen vorige herfst de sprong aan. Naast de kwekerij bouwde de familie toen met eigen geld en een bijdrage uit het TKI-BBE innovatieprogramma een drooginstallatie van 1500 m2, het huidige Upcycling Gemert.

De installatie bestaat uit drie afgesloten tunnels waarin de champost ligt en lucht doorheen wordt geblazen. De champost warmt binnen 24 uur tot zo’n zeventig graden Celsius op. Zodra de lucht veertig graden is, wordt deze door een warmtewisselaar naar de kwekerij gestuurd. Er moet altijd één tunnel in bedrijf zijn. De tunnels worden daarom op verschillende tijden gevuld zodat Van den Boomen volcontinu, 365 dagen per jaar, de warmte voor hun kwekerij kan aftappen. Daarmee bespaart het bedrijf jaarlijks een kwart miljoen kuub aardgas. Volgend jaar levert de installatie zelfs geld op, want dan wordt een gedeelte van de overtollige warmte aan de naastliggende aspergeteler geleverd.

Legio mogelijkheden
Volgens Van den Boomen herbergt de installatie legio mogelijkheden, niet alleen voor mogelijke warmtelevering aan nieuwbouwwijken of het drogen van producten maar ook voor verwerking in biomassacentrales. ‘Dan haal je een tweede keer warmte uit hetzelfde product’, zegt hij. ‘We voeren daarmee proeven uit. Nu is onze champost daar nog te nat voor.’ Een ding weet Van den Boomen echter zeker: elk organisch product is geschikt om er water uit te halen. ‘Dat kan bij agrariërs zijn maar ook bij tuinders, supermarkten of kassen. En het milieu vaart er wel bij: minder transport en CO2-uitstoot, vervanging van aardgas en hoogwaardige producten die kunstmest vervangen’, besluit hij.